Op de rol staat nu De Nederlandse Wielerliteratuur in 60 en enige verhalen van Arthur van den Boogaard. Geen kwaad woord over het boek, maar er zijn natuurlijk lang geen 60 literaire wielerverhalen in ons taalgebied. Er zijn niet eens 60 literaire wielerverhalen in de wereld. Wielrennen is alles behalve een literaire sport. Wat gebeurt hier eigenlijk?
Journalisten noemen tegenwoordig elkaars werk 'literatuur'. Terwijl het om goed geschreven journalistiek gaat. Mag je Frits Barend voor je lijst lezen? Nee natuurlijk. Mag je mijn boek over Foekje Dillema voor je lijst lezen. Nou hooguit bij biologie. Hoe moet het dan wel?
We zouden er veel beter aan doen om in navolging van de Amerikanen onderscheid te maken tussen fictie en non-fictie. Dat is helder en niet arbitrair. De lezer weet wat hij koopt. Eventueel prijs je een boek aan als 'literaire fictie'. Het overgrote deel van de sportliteratuur van uitgeverij Prometheus is non-fictie. Ik neem aan dat dat ook geldt voor de bloemlezing van Van den Boogaard. Terwijl de titels de suggestie wekken dat het om literaire fictie gaat.
