maandag 27 december 2010

IJslexicon: water is ontdooid ijs

Gisteren liep ik over het ijs van Maasland richting Bommeer. Het was kwalsterijs. Dat is ijs met ingevroren lucht en sneeuw. Er was maar één schaatser. Ik dacht aan mijn ijslexicon, 50 woorden voor ijs:

Bomijs, bot ijs, boterijs, buitenijs, damesijs, donorijs, dooi-ijs, droog ijs, dubbeltjesijs, dubbelijs, elfstedenijs, fondantijs, gierijs, glad ijs, grasijs, grondijs, hard ijs, heilig ijs, heusijs, hoogwaterijs, ijzelijs, kistwerk, klaar ijs, kolijs, kraakijs, kunstijs, kwalsterijs, landijs, levend ijs, nachtijs, natuurijs, olie-ijs, oud ijs, paardenijs, schaatsijs, scherp ijs, schotsenijs, slopijs, snel ijs, sproei-ijs, stofijs, thuisijs, toverijs, veenijs, veldijs, vuil ijs, wakijs, warmebenen ijs, wedstrijdijs, werkijs, zandijs, zeeijs, zomerijs en zwart ijs.

Zwart ijs is het mooiste schaatsijs. Het is overigens niet zwart, maar doorzichtig. Daarom ook wel 'klaar ijs' genoemd. Er zit geen lucht of sneeuw ingevroren. Meestal krijg je zwart ijs bij strenge vorst met weinig wind.

Bron: Over één nacht ijs, een schaatsalfabet. Je kunt het terugvinden op de elfstedenwiki van de VPRO.

Zwart ijs