zaterdag 30 april 2011

De geschiedenis van de geslachtstest

Ik hou een paar dagen pauze. Dan kunnen jullie mijn artikel over de geschiedenis van de seksetest lezen. Over die geschiedenis is namelijk al zoveel onzin beweerd - zoals onlangs nog in de bestseller Wij zijn ons brein - dat het tijd is voor een verantwoord overzicht.

Het artikel vloeit natuurlijk voort uit mijn sporthistorisch onderzoek naar het wel en wee van Foekje Dillema. Het is voor mij de hoogste tijd om me weer eens op iets anders te storten dan sportgeschiedenis. Terug naar de literatuur.

Lees De geschiedenis van de seksetest.

Sportgeschiedenis, wat heb je eraan?

Eigenlijk niks. Het is water naar de zee dragen. In Nederland is een handjevol wetenschappers bezig op dit vakgebied. Ze worden niet heel serieus genomen in de academische wereld. Sport is voor de dommen, en zo is het maar net. De onderzoekers worden al helemaal niet serieus genomen door hun eigen achterban: de sporters. Die kijken vanzelfsprekend al niet achterom.

Er zijn enkele goede onderzoekers in ons land: Ruud Stokvis, Cees Miermans.... het houdt al snel op. Het aantal interessante publicaties is ook al op een hand te tellen.

Dan zijn er nogal wat sportjournalisten die aan sportgeschiedenis doen. Met alle gevolgen van dien. Ze hebben in hun opleiding niet geleerd kritisch naar de wereld te kijken. Ze zijn sportliefhebbers en hebben onvoldoende distantie tot het onderwerp van hun onderzoek. Ze zijn enthousiast tot het bittere eind en tegen beter weten in. Als we niet gewonnen hebben waren we toch de besten. Ik ken geen enkele sporthistorische publicatie die de moeite waard is uit deze hoek. Sportjournalisten maken Andere Tijden Sport, talkingheads-tv en ze noemen het sportgeschiedenis. Je plakt wat interviews achter elkaar en de kijker blijft met een hoop vragen achter.

Er zijn, en dat is een schrale troost, nog wel wat onderzoekers die in de luwte van het vakgebied en ongetwijfeld met tijdelijke contracten goed werk verrichten met oplages van publicaties die vergelijkbaar zijn met de oplage van een dichtbundel. Een sporthistorisch tijdschrift heeft 100 abonnees, waarvan er 14 steeds maar weer vergeten het abonnement op te zeggen.

En de sportliefhebber? Voor hem is sportgeschiedenis Ellen van Lange die op tv voor de 100ste keer over de finishlijn gaat. Het lobje van Van Basten. Geef ze eens ongelijk. Ze ziten niet te wachten op een historicus die de overwinning in een breed maatschappelijk kader plaatst.

De sport heeft nu zelfs een canon gekregen. Maar het ontbreken van sport in de Canon van Nederland spreekt meer boekdelen. Frits van Oostrom vroeg zich hardop af of je per se moet weten wie Johan Cruijff is. Hij heeft gelijk, zonder Cruijff word je veel gelukkiger. "Je kunt wel zien dat Cruijff heel beroemd is," zei mijn zoontje van acht bij het inplakken van zijn voetbalplaatjes. Hij heeft er geen canon voor nodig.
Speelt Cruijff een belangrijke rol in de vaderlandse geschiedenis? Welnee, als het erop aankwam ging hij liever winkelen met zijn vrouw. En uit zijn mond komt voornamelijk wartaal. Cruijff naast Spinoza, Erasmus en Huygens in de canon? Het antwoord laat zich raden. Een canon van de sport mist elke aansluiting bij de vaderlandse geschiedenis.

Ik heb zelf aan sportonderzoek gedaan. Een biografie over Foekje Dillema en de geschiedenis van de gendertest. Maar Nederland ziet veel liever het spektakel, de intriges en achterklap over een vrouw die is dwarsgezeten door de concurrentie, dan een vrouw met geslachtskenmerken die we doorgaans toeschrijven aan mannen. Ik heb een hoop water naar de zee gedragen.