Sjaatse
Trouwringen
Mijn opa zwierde toen over het ijs, net
als het meisje
dat mijn oma worden zou. Hij schaatste
met een
rechte rug - sierlijk, als de eeuw die
op zijn einde liep.
Het meisje hield nog afstand. Ze
bewonderde de jongen;
kracht en souplesse; de achten die hij
draaide, waren
- niemand had het door - de ringen die
ze na 1918
om hun vingers zouden schuiven. Het
vroor heel hard
toen de jongen voor het eerst zijn arm
durfde te leggen
op de schouder van het meisje dat mijn
oma worden zou.
Ze schaatsten samen op het ijs, net
boven het water;
ze schaatsten in een winter heel dicht
bij een nieuwe eeuw;
ze schaatsten weg, ruggen recht, op hun
familie af.
[1898]
Chrétien Breukers (1965)
uit: Korte geschiedenis van het
voorafgaande (2005)
<< Homepage