zaterdag 4 juli 2015

Wielrennen is voor de dommen

Wielrennen is voor de armen van geest. De wielrenner zal het aardrijk beërven, maar hij moet wel voor de rest van de eeuwigheid tegen die kale berg oprijden. Wielrennen is een van de minst technische sporten die ik ken. Het is trappen, pijn lijden en doping maskeren. Meer is het niet. Wie dat het beste kan, maakt kans op de zege. Om het toch spannend te maken, moeten de rijders drie weken door een land rijden. Dan kan elke dag iemand anders winnen. Anders was er helemaal geen zak aan.

Vergelijk het nou eens met andere sporten: Zie je ooit een mooie volley? Of backspin? Of het overkomen op de binnenkant van het ijzer? Een een-tweetje? Nee dus. Niks van dat al. Hoe harder je trapt hoe beter de fiets in balans blijft. Kind kan de was doen. Zelfs naast voetbal verbleekt het wielrennen.

De Tour is een uit de hand gelopen bierbraderie. Heb je die lui wel eens langs de weg op kale berg zien staan bij de Tour? Op welke school hebben die gasten gezeten? In welke rij stonden ze bij de schepping? Zijn dat nou de kinderen van de mindere God?

Zeventig boeken over wielrennen in de winkel, niet één boek met verbeelding. Geen fictie. De literatuur is al net zo onnozel als de sport zelf. Er is geen verbeelding mogelijk bij deze sport. In de VS het land van de grote sportliteratuur, met wel 100 honkbalromans is er ook geen wielerroman. Fietsen is drie keer niks.