Meester Jan
Mr Jan was een bekende figuur in Leiden in de jaren 70. Een grote, zware man met lang haar een een baard. Hij zwalkte dagelijks van café naar kroeg met een tussenstop in de mensa om te eten. Meester Jan was vooral een fervent bezoeker van De Barbaar een studentencafé op de Rijn- en Schiekade. De enige besloten kroeg die tot diep in de nacht open was. Hij was de enige zwerver van niveau in Leiden. Een intelligente man, dat zeker.
Hij heette meester Jan omdat hij eind jaren 40 was afgestudeerd in het Indisch recht aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Tot zijn grote pech in de tijd dat Indonesië onafhankelijk werd. Hij had een specialisatie waar geen droog brood meer mee te verdienen was. En het lukt hem kennelijk ook niet om zijn meestertitel op andere manier te verzilveren. Daarvoor was hij wellicht te veel een stinkende, drankzuchtige zwerver. Meester Jan leefde van de bijstand. Hij dronk uit de staatsruif.
In de late ochtend was meester Jan te vinden in het Leidse café waar hij koffie dronk en met aandacht de krant las. Meester Jan was aanvankelijk een bevlogen communist. Hij sprak het liefst over politiek. Tot aan het uur dat hij zoveel Jägermeister op had, dat je hem niet meer kon volgen. Dan sprak hij in een hoekje van de bar voor zichzelf uit en iedereen liet hem begaan.
Jan dronk dus Jägermeister, een drankje dat toen absoluut niet populair was. Wij, de barkeepers van De Barbaar sloegen dus altijd een voorraadje van dat smerige spul in voor meester Jan. Jan rookte daarbij zware shag, de tabakskruimels hingen altijd in zijn baard. Als Jan voldoende op had, kon hij geen shaggie meer draaien en vloog af en toe zijn baard in de hens.
De Barbaar was gevestigd op de begane grond van een studentenflat aan de Rijn- en Schiekade. Het was een besloten kroeg alleen bedoeld voor de bewoners. Jan was als enige vast gast welkom, tot aan het moment dat hij te veel had gedronken. Als hij niets meer kreeg verliet hij mompelend soms boos het café, op weg naar zijn bed waar hij onder de kranten in slaap viel. Dat hij altijd de weg naar zijn hol wist te vinden was een klein wonder.
Jan was dus communist, tot de dag dat hij door een groepje Marokkaanse jongens werd beroofd en geslagen. Van de een op de andere dag was meester Jan aanhanger van de Centrum Partij van Janmaat. Hij schreeuwde dan dat alle buitenlanders het land uit moesten. Jan was op slag veel minder populair. We moesten hem dan tot kalmte dwingen en sommige mensen waren daar beter in dan anderen. Mokkend hield Jan dan zijn mond verder, om zich op de Jägermeister te richten.
Jan is in het harnas gestorven. In de ochtend bij een kop koffie en de krant viel hij eensklaps van de barkruk dood op de vloer. Jan werd van de armen begraven met subsidie van de Sociale Dienst. Een enkele medewerker van deze dienst is nog wel naar de eenzame uitvaart gegaan.
Hij heette meester Jan omdat hij eind jaren 40 was afgestudeerd in het Indisch recht aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Tot zijn grote pech in de tijd dat Indonesië onafhankelijk werd. Hij had een specialisatie waar geen droog brood meer mee te verdienen was. En het lukt hem kennelijk ook niet om zijn meestertitel op andere manier te verzilveren. Daarvoor was hij wellicht te veel een stinkende, drankzuchtige zwerver. Meester Jan leefde van de bijstand. Hij dronk uit de staatsruif.
In de late ochtend was meester Jan te vinden in het Leidse café waar hij koffie dronk en met aandacht de krant las. Meester Jan was aanvankelijk een bevlogen communist. Hij sprak het liefst over politiek. Tot aan het uur dat hij zoveel Jägermeister op had, dat je hem niet meer kon volgen. Dan sprak hij in een hoekje van de bar voor zichzelf uit en iedereen liet hem begaan.
Jan dronk dus Jägermeister, een drankje dat toen absoluut niet populair was. Wij, de barkeepers van De Barbaar sloegen dus altijd een voorraadje van dat smerige spul in voor meester Jan. Jan rookte daarbij zware shag, de tabakskruimels hingen altijd in zijn baard. Als Jan voldoende op had, kon hij geen shaggie meer draaien en vloog af en toe zijn baard in de hens.
De Barbaar was gevestigd op de begane grond van een studentenflat aan de Rijn- en Schiekade. Het was een besloten kroeg alleen bedoeld voor de bewoners. Jan was als enige vast gast welkom, tot aan het moment dat hij te veel had gedronken. Als hij niets meer kreeg verliet hij mompelend soms boos het café, op weg naar zijn bed waar hij onder de kranten in slaap viel. Dat hij altijd de weg naar zijn hol wist te vinden was een klein wonder.
Jan was dus communist, tot de dag dat hij door een groepje Marokkaanse jongens werd beroofd en geslagen. Van de een op de andere dag was meester Jan aanhanger van de Centrum Partij van Janmaat. Hij schreeuwde dan dat alle buitenlanders het land uit moesten. Jan was op slag veel minder populair. We moesten hem dan tot kalmte dwingen en sommige mensen waren daar beter in dan anderen. Mokkend hield Jan dan zijn mond verder, om zich op de Jägermeister te richten.
Jan is in het harnas gestorven. In de ochtend bij een kop koffie en de krant viel hij eensklaps van de barkruk dood op de vloer. Jan werd van de armen begraven met subsidie van de Sociale Dienst. Een enkele medewerker van deze dienst is nog wel naar de eenzame uitvaart gegaan.
<< Homepage