Hitler had geen joods DNA
Een stukje stof van de sofa waarop Hitler zichzelf doodschoot is voer voor genetici. Al eens eerder wist een Belgische journalist DNA te stelen van een oomzegger van Hitler in New York. Dit stukje stof lag in een klein museum.
De Y-chromosomen van beide samples matchen perfect en zo kan er dus een valide analyse gemaakt worden uit het gevonden bloed op de sofa. Het is oud bloed en de chromosomen zijn dan meestal gebroken.
De belangrijkste conclusie is dat Hitlers voorvaderen geen joods DNA hebben, geen onwettige kinderen van een joodse vader dus zoals wel eens verondersteld is.
Mogelijk zou Hitler het Kallmann syndroom hebben gehad, dat is een disorder of sexual development. Vanwege een incompleet gen PROK2. Jongens komen niet in de puberteit vanwege laag testosteron-niveau. De andere opties kunnen zijn kleine teelballen, micropenis, niet ingedaalde testes. Dat laatste komt overeen met een diagnose van de gevangenisarts die Hitler na zijn putsch onderzocht: een niet ingedaalde testikel. Deze diagnose wordt echter als onbetrouwbaar beschouwd omdat hij alleen via mondelinge overdracht bekend is.
Daarna wordt het onderzoek erg speculatief. Het gaat over ADHD en autisme. Maar dat kun je met DNA analyse niet vaststellen. Dan moet je de patiƫnt zien.
Het onderzoek wordt gepresenteerd op Channel 4.


<< Homepage