vrijdag 28 augustus 2015

XY en testosteron in de atletiek? De lengte doet er toe!

De scheidslijn tussen vrouwelijke en mannelijke atleten werd tot 2011 bepaald door een Y-chromosoom en vervolgens door een te hoge testosteronspiegel. Vrouwen met een Y-chromosoom werden tot 2011 uit de competitie gehaald. Nu geldt dat voor een te hoge testosteronspiegel en de gevoeligheid voor dit hormoon. Inmiddels heeft de hoogste sportrechter (CAS) bepaald dat de wetenschap eerst maar eens moet aantonen dat testosteron de doorslag geeft. 

Volgens Bert Otten, hoogleraar neuromechanica is de lichaamslengte van Dafne Schippers (1.79 m) doorslaggevend voor haar snelheid. Ik vertaal dat graag naar de problematiek van de geslachtskeuringen.

Vrouwen met een hoge testosteronspiegel in de top van de atletiek zijn ofwel gevoelig ofwel ongevoelig voor testosteron. Maar beiden presteren bovengemiddeld goed. De verklaring zou volgens mij in de lichaamslengte moeten zitten eventueel in combinatie met lange benen in verhouding tot de romp. Vrouwen met een Y-chromosoom en dus een hoge T-waarde zijn doorgaans lang, kijk naar Foekje Dillema. Het maakt daarbij niet uit of ze wel of niet gevoelig zijn voor testosteron. Het lijkt dus logischer om lange vrouwen uit de vrouwencompetitie te halen, in plaats van de testosteronspiegel als uitgangspunt te nemen.

(Schippers en Blankers-Koen hebben/hadden geen hoge testosteronwaarden, maar tonen wel aan dat het om de lengte gaat: Koen 1.75 m en schippers 1.79 m. Koen was in haar tijd 1948 bovengemiddeld lang)