dinsdag 26 mei 2015

Anti-sportfictie

Er zijn mensen die een korte broek niet verdragen. Ze hebben een hekel aan allerlei aspecten van sport. In de Nederlandse literatuur is in de vorige eeuw ook vaak minzaam gereageerd op sport. Gerrit Komrij noemde voetballers 'slagersjongens met varkensverstand' en volgens Kousbroek was sport 'voor imbecielen'. Zij worden op hun wenken bediend in sportfictie die niet zo gunstig uitpakt voor sport of de sporter.

David Storey schreef This Sporting Life over een rugby-speler wiens dagelijkse leven lang niet zo succesvol is als zijn sportleven. Hij heeft een hekel aan vrouwen, homo's en in relaties is hij een onbehouwen kerel, zijn sociale leven is een grote ramp en hij is uiteindelijk alleen maar op zijn plek op het sportveld. Een slagersjongen dus met varkensverstand.

In Netherland van Joseph O'Neill gaat de Nederlander Hans van den Broek op stap met zijn cricketvrienden dromend van een cricketstadion in Manhattan. Maar zijn cricketvrienden zijn halve criminelen uit de Indiase onderklasse van Amerika. Chuck Ramkissoon bijvoorbeeld met wie Van den Broek door de stad rijdt als hij zijn zaken regelt, wordt aan het eind teruggevonden in een kanaal met zijn handen op zijn rug vastgebonden.

Tot slot The Game van Jack Londen. Een bokser wordt op de vooravond van zijn huwelijk voor de ogen van zijn verloofde doodgeslagen op het canvas. Hij glijdt uit over water dat zijn tegenstander per ongeluk heeft geknoeid op de vloer. Maar diezelfde tegenstander maakt dan wel misbruik van de situatie.

En voor wie nu denkt 'sport is alleen maar bedrog,' die kan ook in veel romans terecht waar alles om sportbedrog draait.